Voorkeurshouding

Voorkeurshouding

Als je baby steeds met zijn hoofdje naar dezelfde kant gericht ligt, heeft hij een voorkeurshouding. Het is niet gevaarlijk, maar ook niet wenselijk. Het kan namelijk leiden tot afplatting van de schedel.

Sinds het advies om jonge baby’s (ivm de veiligheid) op de rug te laten slapen, is het aantal baby’s met een afplatting van de schedel de laatste jaren aanzienlijk toegenomen. Een afplatting van de schedel ontstaat door een voorkeurshouding. Een voorkeurshouding houdt in dat uw kindje liggend op zijn rug steeds naar dezelfde kant kijkt en dus altijd op dezelfde kant van zijn hoofdje ligt. Dit gedrag kan zijn oorsprong hebben in de zwangerschap. Het kan echter ook ontstaan tijdens de geboorte of de eerste paar weken na de geboorte.

Om erachter te komen hoe scheef het hoofdje is kan je een zogenoemde Plagiochephaliemeting laten doen. Hieronder lees je hier meer over.

Oorzaak voorkeurshouding baby
In de zwangerschap vanaf week 36 heeft 80 procent van de baby’s al een voorkeurskant naar rechts. Jongens iets vaker dan meisjes. Wat de precieze oorzaak is van een voorkeurshouding is niet bekend. Een voorkeurshouding kan ook ontstaan door de voorkeur van de ouders. Als je je baby altijd in dezelfde houding voedt kan dit de voorkeur van de baby stimuleren. Wanneer je baby in zijn box of bedje ligt kan geluid en/of licht dat steeds van dezelfde kant komt invloed hebben op de voorkeur.

Er zijn echter ook andere oorzaken die het ontstaan van een voorkeurshouding kunnen beïnvloeden:
  • in stuitligging geboren zijn
  • te vroeg geboren zijn (voor 37 weken zwangerschapsduur)
  • het eerste kind zijn
  • jongen zijn
  • een spreidbeperking van de heupjes hebben
  • een kromming in de wervelkolom hebben (scoliose)
  • torticollis hebben. Dit is een aangeboren afwijking waarbij er een verdikking in een nekspier zit waardoor het hoofd naar één kant gedrukt wordt. De verdikking van de nekspier kan je voelen. Vaak ligt het kindje gedraaid naar één kant maar is er ook sprake van een kanteling van het hoofd naar de andere zijde. Meestal is dit direct na de geboorte voelbaar.
  • een breukje van het sleutelbaan opgelopen tijdens de bevalling
  • afwijking in de rug
  • afwijking in de zenuwen, zintuigen of neurologische afwijking
  • craniosynostose waarbij één van de schedelnaden al eerder is gesloten dan zou moeten.
Gevolg: afplatting schedel
Bij een baby is het schedelbot nog dun en week en zijn de schedelnaden en de fontanel nog niet helemaal dicht waardoor het hoofdje makkelijke vervormd. Heeft je baby een duidelijke voorkeurshouding en ligt hij vaak en lang in deze positie, dan kan zijn hoofd aan één kant afvlakken. Ligt je baby altijd op zijn rug en kijkt hij recht naar boven, dan kan het hoofd aan de achterkant platter worden. Een afgeplatte schedel is (gelukkig) meestal alleen een cosmetisch probleem en heeft over het algemeen geen gevolgen voor de gezondheid van je kind. In de meeste gevallen corrigeert het hoofdje zich vanzelf als het kind ouder wordt en zal de afplatting niet schadelijk zijn voor de verdere ontwikkeling. Toch kan het in een enkel geval wél voor problemen zorgen. Als je kind bijvoorbeeld bijna altijd met zijn hoofd naar links gedraaid ligt, zal zijn hoofd daar afplatten. Als dit niet tijdig wordt gecorrigeerd, kunnen de gevolgen groter zijn. De voorkeur kan de algemene motorische ontwikkeling beïnvloeden en langzaam in het gezicht zichtbaar worden.

Het afleren van de voorkeurshouding
Je baby loopt in de eerste drie maanden van zijn leven het meeste risico op een afgeplat of scheefgegroeid hoofdje omdat zijn schedel dan nog heel week is. Het is daarom van belangrijk om vanaf de geboorte goed op de houding van je baby te letten tijdens het slapen, spelen, voeden en verschonen. 
Meer tips om een voorkeurshouding af te leren? neem contact op. 

Methode om de platheid te meten

Met behulp van plagiocephalometrie kan de ernst van de afplatting gemeten worden. Het is een meetmethode om de vorm van de schedel op eenvoudige wijze vast te kunnen stellen. Hiermee kunnen de scheve afplatting (plagiocephalie) en de afplatting op de achterzijde van de schedel (bracycephalie) vastgelegd worden in een getal. Zo kan in verloop van tijd bepaald worden of er na behandeling veranderingen zijn in de vorm van de schedel en of er een reden is voor helmtherapie. De meting is niet pijnlijk of belastend voor de baby.

Wanneer wordt er gemeten?

Afhankelijk van de mate van scheefheid wordt er bij aanvang van de therapie de eerste meting gedaan. Daarna wordt met de leeftijd van 5 a 6 maanden een tweede meting gedaan. Zo ontstaat er een evaluatief moment en worden de vorderingen zichtbaar. Het belangrijkste moment om te meten is op de leeftijd van 5 a 6 maanden, omdat dat de leeftijd is waarop er, bij een nog zichtbare asymmetrie, nagedacht moet worden of helmtherapie nodig zou kunnen zijn om voldoende herstel te geven.

Gerelateerde diensten

Share by: